18.6.13

Uitbreiding van het Zwin en gevolgen voor de Knokke-Heistse landbouw

Volgens de redactie van Landbouwleven werd tijdens de bijeenkomst van de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid werd Vlaams minister-president Peeters  door een aantal parlementsleden ondervraagd omtrent de goedgekeurde uitbreiding van het Zwin en de gevolgen daarvan voor de Knokke-Heistse landbouwers. Volgens de minister werden maatregelen getroffen om verzilting te voorkomen en zullen de landbouwers in de eerste plaats gecompenseerd worden door ruilgronden ter beschikking te stellen.

Uit het antwoord van de minister-president leren we o.m. dat in de Willem Leopoldpolder momenteel negen landbouwers actief zijn in de goedgekeurde uitbreiding van het Zwin. In het gebied liggen evenwel geen bedrijfszetels. Tijdens de fase van het vooronderzoek werden er in het milieueffectenrapport nog een vijftiental landbouwers door het plan gevat. Onderhandelingen met onder meer de landbouwsector werden gevoerd in het kader van de Ontwikkelingsschets 2010 voor het Schelde-estuarium en het geactualiseerde Sigmaplan. Dit gaf aanleiding tot een beslissing van de Vlaamse Regering op 17 december 2004. Bij de uitvoering van die beslissing werd het flankerend beleid voor de landbouw voor het hele gebied uitgewerkt, in samenspraak met de landbouwsector. Dit flankerend beleid was een onderdeel van de beslissing van de Vlaamse Regering op 22 juli 2005. Kort hierna zijn de betrokken landbouwers tijdens een informatievergadering geïnformeerd. Tijdens deze vergadering hebben ze uitleg gekregen over het flankerend beleid en is hun medewerking gevraagd aan de opmaak van het landbouweffectenrapport. Tijdens de opmaak van het landbouweffectenrapport zijn de landbouwers individueel bevraagd en verder geïnformeerd. Het landbouweffectenrapport vormt een essentieel onderdeel van de definitieve goedkeuring van de uitbreiding van het Zwin.

Verzilting
De Universiteit Gent heeft de verzilting en de mogelijke mitigerende maatregelen onderzocht. In 2009 is met betrekking tot een uitbreiding van het Zwin een grondwaterstudie uitgevoerd. Die studie is gevolgd door een nader onderzoek in 2011 naar de mitigerende maatregelen die in verband met de verzilting mogelijk zijn. Een verzilting zou het huidig grondgebruik drastisch wijzigen. Om dit te vermijden, zijn twee hydrologische alternatieven onderzocht. Het alternatief waarvoor gekozen werd, omvat een bijkomende oppervlaktedrainage naast de bestaande oppervlaktedrainage. Hierbij wordt een brede drainagesloot aangelegd waarin de drainagestand lager is dan in het omringend poldergebied. Hierdoor zal de grondwaterstand in het omringend poldergebied weinig worden beïnvloed. Een uitzondering hierop is de smalle zone in de omgeving van de brede drainagesloot. Die zone wordt lager gehouden. Het zout water dat het Zwingebied infiltreert, zal door de brede drainagesloot worden opgevangen en zal worden afgevoerd. Het zoutgehalte van dit gedraineerd water is hoog. Het water zal door middel van een pomp in het Zwin worden geloosd. Naar aanleiding van de goedkeuring van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) is bevestigd dat de zoutwatergracht en de dijk binnen het natuurgebied moeten liggen en dat de zoetwatergracht waarmee de waterhuishouding in de omringende polders wordt geregeld, in het agrarisch gebied zal liggen. Het polderbestuur zal deze gracht beheren. De geplande maatregelen op de waterlopen maken het mogelijk ook bij wateroverlast in de polder regenwater met vijzelpompen naar het Zwin af te voeren. Tevens is een monitoringprogramma opgezet waarmee de eventuele verzilting in het gebied rond de uitbreiding van het Zwin zorgvuldig wordt gemonitord. Mocht hiertoe aanleiding bestaan, kan alles op basis van de monitoringresultaten worden bijgestuurd.

Vergoeding
De wijze waarop de landbouwers worden vergoed, is afhankelijk van de instrumenten in het flankerend beleid die worden aangewend en van de concrete gevolgen van het project voor elk van de betrokken landbouwers. De vergoeding wordt door de werking van de Vlaamse Grondenbank geregeld. Het is mogelijk dat de landbouwers ruilgronden krijgen aangeboden. Indien dit niet voldoende zou lukken, kan een financiële regeling worden getroffen. De financiële regeling bestaat uit een regulier gedeelte en een flankerend gedeelte. Het regulier gedeelte volgt de gangbare procedure bij de verwerving in der minne of bij een onteigening. De bedragen voor het flankerend gedeelte staan vermeld in de beslissing van de Vlaamse Regering van 22 juni 2005 en in de uitwerking van de individuele instrumenten, zoals de pachtaanvaardingsstimulans. De werking van de Vlaamse Grondenbank en het flankerend beleid voorzien in hulp en begeleiding voor de getroffen landbouwers. Gronden die dienstig zijn voor inrichtingen of waarvoor ruilgronden worden aangeboden, worden in volle eigendom verworven. Hierbij zal ten volle rekening worden gehouden met de rechten van de pachters en van de eigenaars. Het is de bedoeling de betrokken landbouwers zo veel mogelijk ruilgronden aan te bieden. Bij de opmaak van het GRUP is overleg gepleegd met het gemeentebestuur van Knokke-Heist.